Hoi lieve dames, ik weet het ik weet het ik ben heel lang niet online geweest en heb niets kunnen plaatsen. Mijn toets week is alhamdolilah geëindigd maar de volgende toets week is alweer bijna, maar op dit moment heb ik vakantie dus zal ik meer plaatsen. Ik heb hier een vervolgje, i hope you guys love it.
Voor even was ik in een diepe slaap, voor even dacht ik niet na en kon ik tot rust komen. Maar zoals ik al zei; voor even. Het werd verstoord door het lawaai dat van beneden kwam. Ik wist niet wat het was maar her klonk niet echt goed. Ik bleef nog op diezelfde manier in mijn bed liggen met gespreide oren en ogen. Ik wachtte tot het ophield maar ik hoorde veel lawaai, het was ook niet verstaan wat er aan de hand was. Op een gegeven moment hoorde ik iemand de trap met hare voetstappen aflopen. Dit zou vast mijn broer zijn, hij was nu beneden en ik hoorde hem wat luider nu. 'Wie heeft dat gedaan' schreeuwde hij een paar keer. Ik begreep het niet. Wat zou er gebeurd zijn, maar ik wilde niet naar beneden toe lopen. Vervolgens hoorde ik iemand de trap weer op komen, naar mijn gevoel was dit mijn moeder. 'Astaghfirallah Astaghfirallah
Astaghfirallah' zei ze steeds. Ze liep steeds langs mijn deur waardoor ik zenuwachtig werd. Het kastje in de badkamer ging open dicht, en snel verdween ze weer naar beneden. Ik was nu echt nieuwsgierig, wat deden ze vreemd zeg. Ik kwam uit mijn bed en deed mijn badjas losjes aan. Ik liep zachtjes mijn kamer uit en stond bovenaan de trap, ik zag wat kleine bloeddruppels liggen waardoor ik nog erger schrok. Ik besloot maar om maar naar beneden te gaan en mijn trots op zij te zetten. Zachtjes kwam ik de trap af lopen en stapte de woonkamer in, niemand keek naar mij op want ze waren druk bezig met iets. De verbanddoos lag op de salontafel en mijn broer hoorde ik steeds maar weer vloeken, ik kwam wat dichterbij staan en zag dat mijn zusje zwaar mishandeld was. Ze had allemaal schrammetjes en bloed op haar hoofd. Ze huilde zachtjes en kon moeilijk praten, haar kaak was opgezwollen. Mijn hand sloeg ik vol verbazing voor mijn mond. Hoe kon iemand dat doen en wie zou dat überhaupt doen, het is geen meisje dat vijanden heeft. Ik bleef dat een tijdje staan, Na enkele minuten schraapte ik mijn keel en vroeg haar wie dat had gedaan. Ze keek me pijnlijk aan waardoor ze medelijden opwekte. Ik voelde me spijtig voor der. Ze opende haar mond moeizaam en slikte een paar keer, mijn broer ondersteunde haar wat ik nog zo knap vond want hij was agressief als ik weet niet wie. Ik vroeg die vraag nog een keer en wachtte geduldig op haar antwoord. Ik kwam naast haar zitten en pakte haar hand beet. 'Ik weet nie' kwam moeizaam uit haar mond. Ik kon haar moeilijk horen het leek wel of ze fluisterde. Ik vond het maar raar. 'Herkende je die gene niet' zei ik haar nogmaals. Ik weet dat dit teveel was op t moment maar ik wilde gewoon alles weten. Ze trok haar schouders op, 'maar' zei ze ik bleef aandachtig luisteren, er kwam alleen niets meer uit haar mond. Ze was gebroken letterlijk en figuurlijk. Mijn broer heeft haar opgetild en in de auto gedaan, ze zijn samen met mijn moeder naar het ziekenhuis gegaan. Ze lieten mij alleen achter en met mijn vader die zo meteen nog van zijn werk moest komen. Leuk. Ik maakte alvast het avond eten voor hem zodat ik zo meteen niet naar beneden hoefde als hij er was. Ik pakte een papiertje uit een kastje en schreef daarop het eten ligt in de keuken en vervolgens legde ik dat papiertje in de woonkamer. Na afloop ben ik naar boven gegaan en deed weer zoals gewoonlijk mijn pyjama aan en keek wat tv.
De knallende deur maakte mij wakker, ik was lichtjes weg gedompeld. Ik werd weer wakker en keek naar de tv die nog aanstond. Hij zal nu waarschijnlijk naar de keuken lopen en zijn eten opwarmen. Dit was niet het geval, hij kwam de trap op lopen, ik schrok. Er werd zachtjes op mijn deur geklopt en mijn naam werd geroepen. Ik antwoordde zachtjes. 'Waar is iedereen' zei hij aan de andere kant van de deur. 'Ze zijn in het ziekenhuis' opeens ging de deur open en keek ik in verwarde ogen. 'Waarom wat is er gebeurd dan' zei hij. 'Ze is mishandeld op straat en is naar het ziekenhuis gebracht' zei ik zo kort mogelijk. 'Wie je moeder of je zusje' 'Zusje'. 'Welke ziekenhuis' ik wou dat ik de deur op slot had gedaan. 'Ik weet het niet ik denk de dichts bijzijnde' zei ik hem weer in de hoop dat hij weer wegging. Kleed je aan we gaan naar ze toe' en bam de deur ging weer dicht. 'Nee papa ik ben moe' zei ik hem na maar hij heeft dit blijkbaar niet gehoord dus ik deed maar wat hij vroeg en liep naar beneden. Er viel een doodse stilte onderweg ik had niets te zeggen en hij ook niet. Ik keek maar naar buiten en zag de mooie vogels rondvliegen en de lucht was zo helder als water. Eindstemming was bereikt, gauw liepen we naar binnen. Hij liep rechtstreeks naar de balie en vroeg of zij hier lag ik keek rustig om mij heen en zag allerlei mensen in de wachtkamer zitten. Klote voor ze dat ze moeten wachten. Ik keek weer om en zag dat mijn vader al was doorgelopen snel liep ik hem achterna, hij vloekte wat over de balie mederwerker dat ze der werk niet goed deed. Ik zei maar niets en volgde hem, na vele trappen gelopen te hebben kwamen daar eindelijk aan. Mijn broer zat naast haar en mijn moeder aan de andere kant van het bedje. Ze wachtte tot ze een oog open deed.
Mijn vader groette ze en riep haar zachtjes. Ik bleef maar in een hoekje staan en keek gewoonweg naar buiten. Eindelijk! ze deed der ogen open. Stom kind. Mijn vader wilde wat vertellen, zijn mond ging open maar mijn broer zei al snel wat. 'Wie heeft dit gedaan' zei hij meerdere malen, je zag echt dat ze heel diep nadacht. Ik keek weer naar de schilderijen die aan de muur hingen. Ze tilde haar schouders op en opende tegelijkertijd haar mond. 'Toppertje zeiden ze steeds' kwam schor en moeizaam uit haar mond. Ik keek in een ruk naar haar om en liep dichter naar haar bed. Met ongelovige ogen keek ik haar aan 'wat zei je' vervolgens herhaalde ze wat ze zei. En op dat moment voelde ik me machteloos en krachteloos. Ik had nooit gedacht dat hij ooit zou terug komen in mijn leven op welke manier dan ook. Dit kon niet meer, wie weet zou dit de volgende keer anders eindigen. Mijn ogen vulde zich met water en mijn knieën begonnen te knikken. Ik verdween weer naar de achtergrond en langzaam liep ik het kamertje uit ..